Een van de bushokjes die in de oudejaarsnacht werd vernield.
Een van de bushokjes die in de oudejaarsnacht werd vernield. Foto: Bob Awick

Vernielers bushokjes krijgen langer de tijd zich te melden

Algemeen

HUIZEN - Burgemeester Niek Meijer riep ruim een week geleden betrokkenen van de vernielingen van elf bushokjes in de oudejaarsnacht op zich te melden. Deze termijn verlengt hij tot 22 januari, omdat hij ruimte wil geven aan de maatschappelijke discussie die nu wordt gevoerd.

Als de daders zich melden, kunnen ze rekenen op een stevig gesprek en krijgen ze de kans om tot een regeling voor de schade te komen. Het alternatief is dat er aangifte wordt gedaan en er een beloning wordt uitgeloofd voor tipgevers.

Middelbare scholen
Volgens de burgemeester raakt sloopgedrag de hele samenleving. "Ontoelaatbaar", noemde burgemeester Niek Meijer deze daden van vandalisme. Hij wordt daarin gesteund door de middelbare scholen, waar hij contact mee heeft gehad.

"De scholen gaan het gesprek voeren over hoe om te gaan met zaken in de openbare ruimte; dat doen zij tijdens het schooljaar ook al. Dat doet mij goed, want het slopen van eigendommen van een ander mag nooit normaal gevonden worden.”

Sloopgedrag
De burgemeester heeft contact met de eigenaar van de bushokjes. Besloten is om samen op te trekken in het tegengaan van vandalisme. “Nu zijn het bushokjes, morgen is het je fiets en volgende week de auto van je buurman. Sloopgedrag raakt de hele samenleving."

"Het is een mentaliteitskwestie. Het is niet normaal. De norm moet worden dat je elkaar respecteert en dus ook met je handen van andermans spullen afblijft.” 

Jongeren
De burgemeester houdt er rekening mee dat de vernielingen gepleegd zijn door jongeren. “Dat zijn indicaties die ik heb binnengekregen van ooggetuigen die mij hebben gemaild via  burgemeester@huizen.nl. Ik heb groot respect voor mensen die met ons meedenken en wandaden melden. Daardoor kunnen we onze samenleving leefbaarder maken”, aldus Niek Meijer.

"Ondertussen hebben ook onze jeugdboa’s en wijkagenten hun voelsprieten uitstaan en gaan jongerenwerkers met hun doelgroep het gesprek aan.”

Uit de krant