Rein Wolvetang, tweede van links, tijdens Veteranendag in Huizen.
Rein Wolvetang, tweede van links, tijdens Veteranendag in Huizen. Foto: Paul Schiffers

'De eerste keer kreeg ik er tranen van in mijn ogen'

Rein Wolvetang is veteraan. Hij heeft gediend in Nieuw-Guinea. Zaterdag loopt hij mee tijdens het Nationaal Defilé in Den Haag en vrijdag was hij bij de Veteranendag in Huizen.

HUIZEN Rein Wolvetang (79) legde samen met nog vier veteranen bloemen bij de plaquette voor het gemeentehuis. Hier worden alle veteranen herdacht. Zelf diende hij in 1956 en 1957 1,5 jaar in Nieuw-Guinea. Hij was toen 18 jaar en beroepsmilitair.

"Ik ben een zogeheten oude veteraan", zegt hij. Daarmee doelt hij op militairen die net als hij in Nieuw-Guinea gediend hebben of in Indonesië. "In die tijd waren we vaak lang van huis. We mochten twee keer per week brieven schrijven, meer contact met het thuisfront was er niet. Tegenwoordig zijn de missies naar het buitenland vaak maar drie maanden en kunnen ze dagelijks contact hebben met thuis. Dat zijn de nieuwe veteranen."

"Ik wilde eigenlijk machinist worden bij de marine, maar ik werd afgekeurd omdat ik kleurenblind was. Er waren vacatures voor vliegtuigmonteurs en zo ben ik plaatwerker geworden bij de Marine Luchtvaartdienst. Ik moest voor acht jaar tekenen en na mijn opleiding moest ik meteen naar Nieuw-Guinea." Voordat Rein vertrok kreeg hij nog verlof om onder andere een tropenuniform te regelen. "Het was daar soms wel 48 graden en we sliepen in houten hutjes met een golfplaten dak en een gat met gaas als raam. Toen ik aankwam was er geen toilet, geen douche. Dagelijks kwam een tankauto langs met water met chloor, dat werd in een melkbus gedaan. 's Middags sprong het deksel eraf omdat het water kookte. Het waren primitieve omstandigheden." Gevochten heeft Rein nooit. "Eigenlijk heb ik er een goede tijd gehad, want ik speelde muziek. Ik speelde in verschillende kapellen en in een dansband. Ik heb heel Nieuw-Guinea gezien omdat we optraden voor andere militairen. Als jongen van 18 liet ik het me gewoon overkomen." In mei 1962 zwaaide Rein af. "Ik heb niet bijgetekend, want ik hoorde dat ik dan weer naar Nieuw-Guinea moest. Ik was inmiddels getrouwd en mijn vrouw was zwanger. Degene die in mijn plaats ging, vertrok in februari en was in augustus alweer thuis. Toen werd Nieuw-Guinea aan Indonesië overgedragen. Als ik had geweten dat het zo kort zou zijn, zou ik wel mee zijn gegaan."
Na zijn tijd als beroepsmilitair was hij niet meer zo bezig met zijn verleden. Pas toen hij met pensioen ging, had hij daar tijd voor. Nu is hij lid van het Veteranencomité in Huizen en organiseert samen met de gemeente de jaarlijkse herdenking in Huizen. Verder is hij voorzitter van de Veteranensociëteit in de Brassershoeve. "We komen hier elke derde donderdag van de maand bij elkaar van 14.00 tot 16.30 uur." Hij gaat nu vaker naar herdenkingen en zaterdag loopt hij mee in het Nationaal Defilé in Den Haag. "Het wordt uitgezonden op de tv. Je herkent me makkelijk. Ik loop mee met de vereniging van de Militaire-Luchtvaart (MILU). Twee rijen met grijze pakken, daarnaast loop ik in een rij met donkerblauw jasje met grijze broek. Het doet je toch wel wat als ze zes rijen dik voor je staan te klappen. De eerste keer kreeg ik er tranen van in mijn ogen. We hebben tijd ingeleverd en gevaar gelopen. Nu is daar meer aandacht voor en het is fijn om te weten dat onze inzet van toen wordt gewaardeerd."