Met de trein op stap.
Met de trein op stap.

Wintertijd, verhalentijd deel 2: Met kerstavond op reis

Vertelden we de vorige keer het verhaal over ‘Laf leeft nog’ nu een ander bekende Huizer anekdote ‘Mót kursaauwud óp rais’, oorspronkelijk in Huizer dialect geschreven door Henk Rebel (Haindruk van ’t Noorderainde).

Hein en Gijbert hadden een broer wonen in Amsterdam. Lammert was daar botboer. Hij had daar een grote viswinkel. Iedereen kende Lammert daar als het Huizere bótboertjen. Vandaar dat Hein en Gijsbert op tweede kerstavond bij Lammert op bezoek gingen.

Speculaas

Ze hadden allebei een pond Huizer speculaas meegenomen. ’n Mens ging toch immers niet met lege handen op reis. Maar het was een hele onderneming voor twee oude vissersmensen, want ze hadden nog nooit gereisd.

Trein

Met de schuit hadden ze wel overal gezworven, en heel veel plaatsen rondom de Zuiderzee aangedaan, maar gereisd met de trein, nee, dat was nog nooit voorgekomen. Trouwens, ze vonden dat maar geld verkwisten.

Maar nou zou het dan toch gebeuren en hadden ze de knoop doorgehakt. Ze waren lopend naar Bussum gegaan, want het was mooi vriesweer. In Bussum aangekomen, kochten ze een retourtje naar de stad. En toen voor het eerst met de trein mee.

Ze keken hun ogen uit. Ze hadden zo’n ding nog nooit van d’r leven van dichtbij bekeken. En dan vooral de locomotief met zijn gepuf. Eerst trok ’t ie langzaam op, maar toen hij goed en wel op stoom was, raasde die.

Hou je vast

‘Wel Gijbert, taatjen, wat gaat zo’n ding toch schrikaanjagend hard,’ had Hein gezegd, ‘hij raast over de rails, ik huiver er van.’ Maar Gijbert was helemaal niet bang. Hij verblikte of verbloosde er niet van. En onder het rijden schoof hij het raampje omhoog. En wat zag hij toen aankomen? Van de andere kant kwam ook een trein aan gescheurd. Maar nou schrok hij. ‘Hou je vast Hein,’ riep Gijbert, ‘hou je taai!’

Hein verschoot met dezelfde vaart finaal van kleur en greep van alles vast. En ondertussen stoof de andere trein met hoge snelheid in een flits voorbij. ‘Net mis!’ riep Hein, ‘maar het scheelde maar een haartje.’

En toen viel Hein flauw. Maar Hein was wel vaker flauwgevallen. Toen hij even later weer bijgekomen was, kon hij niets anders uitbrengen dan: ‘Wel lieve mensen nog aan toe, wat kan die vent sturen…’

Cadeau

Dit verhaal staat in het boek ‘Aauwud vur Kursaauwud’ (antiquarisch verkrijgbaar) en is ook opgenomen achterin het boek ‘Waarde Nicht, Lieve Meutjen’ een tien jaar durende briefwisseling in Huizer dialect tussen Meutjen Aartje en Nicht Jannetjen, verkrijgbaar bij de Historische Kring Huizen voor slechts €10,-. Erg leuk om cadeau te geven.