Afbeelding
Foto: Historische Kring Huizen

De papklok van negen uur

Lang, lang geleden woonden in Huizen alleen maar harde werkers. De één brouwde het bier van 's morgens vroeg tot laat in de avond. De ander kuipte vaten. Z'n vrouw weefde de dweilen en weer een ander ploegde de akkers totdat hij erbij neerviel.

Zo werkten meer dan driehonderd Huizers elke dag vanaf het moment dat de eerste zonnestralen de bedstee beroerden tot aan de laatste schemering. Moe en afgemat kroop men onder de wol. Huizen had wéér z'n loon verdiend.

Maar één man bleef wakker. Kale Kobus. Hij waakte over Huizen. Hield het vee koest. Lette op wild dat de akkers begrensde. En had een speciale neus voor 't hooi dat wel kon broeien.

Op een avond ving die neus geen broei. Geen wild. Geen kwaad volk. Het was aangenaam van geur. Romig, zacht, warm en vol belofte. Kobus kon z'n neus niet geloven. Waar kwam dat vandaan? Niet van de heidense hutten. Niet uit de bak van de bakker. Noch uit 't raam van de deftige Hillebrandt. Kobus spiedde en speurde. En vond een schaars verlicht venster nabij de Zeeweg. ‘Kom binnen', riep Mie toen Kobus door het raampje snoof.

Tja, Kobus bezweek al gauw voor de krentenpap met brandewijn. En voor de deerne. Wat dacht je, Kobus rook geen wild meer. Geen vee. En helemaal geen broei. Kobus' neus werd gevuld met bedsteedromen…
Tot die avond om negen uur de toren klonk. En Kobus wakker schrok met de blos op de kaak. Onraad! Plicht! Actie! Maar de koeien loeiden al. Het wild stroopte de akkers af. En de broei vlamde in de mijt. Slapend Huizen was allang gewekt, maar niet door Kobus...

Huizen besloot in 't vervolg om negen uur de klok te luiden. Kobus of geen Kobus. Dan konden de Huizers even wakker worden om een bord pap te nemen en wat te snuiven uit het raam.

Bron: Ratel-archief september 1981, www.historischekringhuizen.nl/
ratellinkpagina.html