Afbeelding
Foto: Pixabay

Huishoudelijke hulpen en gemeente

Huishoudelijke hulp Anneke* vertelde een maand geleden over de problemen die er ontstaan bij het opnieuw vaststellen van de hulp die cliënten krijgen. Er was ongenoegen bij diverse hulpen en daarom regelde de gemeente een gesprek tussen een aantal van hen en Wmo-consulenten. Die laatste bepalen namelijk welke hulp iemand krijgt.

Wethouder Maarten Hoelscher zat bij dat gesprek dat op 21 april werd gehouden en koppelde vorige week de resultaten terug aan de gemeenteraad. Daaruit blijkt dat het vaststellen mensenwerk blijft en dat er dus fouten gemaakt kunnen worden. ‘Het is aan ons allemaal om alert te zijn en signalen op te pakken, die erop wijzen dat de afgegeven indicatie niet passend is voor de situatie van de inwoner’, staat in het verslag van het gesprek. Als een indicatie niet klopt, moet deze bijgesteld worden. Een mooi resultaat, lijkt zo, maar volgens Anneke verliep het gesprek ‘niet helemaal lekker’.

De gemeente werkt sinds begin dit jaar volgens het nieuwe KPMG-normenkader om vast te stellen welke hulp iemand kan krijgen. Het is een soort menukaart waar voor bepaalde klussen een aantal minuten staan. In Huizen krijgen op dit moment 1.068 mensen hulp en tot en met eind april zijn er al 515 herindicaties gesteld aan de hand van dit kader. Ook bij 72 nieuwe cliënten werd met het normenkader vastgesteld hoeveel hulp zij krijgen.

20 procent bezuiniging

In een memo laat de wethouder weten dat de gemiddelde bezuinigingen op alle bestaande indicaties in totaal 20 procent bedraagt. Bij bestaande indicaties van meer dan 120 minuten ging de gemiddelde indicatie van 190 minuten terug naar 150 minuten. Bij nieuwe instroom is door het hanteren van het nieuwe normenkader de gemiddelde hulp die mensen krijgen nog maar 119 minuten. In 2020 was dit 142 minuten. Tot nu toe kwamen er 27 bezwaarschriften binnen.

‘We hebben begrip voor de situatie van de hulpen, omdat zij direct geconfronteerd worden met lastige situaties en teleurstelling bij inwoners. Onder andere daarom hebben we een overgangsperiode aangehouden, waarbij gedurende een aantal maanden de oude indicatie nog van kracht blijft. Zodat samen met de inwoner nagegaan kan worden hoe de hulp bij de nieuwe indicatie ingevuld kan worden’, aldus de memo van de wethouder.

‘We zijn er wel van overtuigd dat het normenkader goed is opgesteld en dat de geïndiceerde tijd bij goede toepassing ervan toereikend is. En daar waar het niet goed is toegepast, kan dit gemotiveerd worden aangegeven, waardoor we er opnieuw naar kunnen kijken.’

Botte opmerking

“Ik vond het op zich goed dat dit gesprek was opgezet en dat de wethouder er ook bij zat. Het was gedaan om onderling meer begrip te krijgen voor elkaars werk. Helaas is dit door een botte opmerking van een van de mensen van de gemeente toch wat anders gelopen. Ik vond het een behoorlijk heftig gesprek”, laat Anneke weten.

“Aan de ene kant begreep wethouder Maarten Hoelscher ons. Hij begrijpt dat het ons, de huishoudelijke thuiszorgmedewerkers, ontzettend hoog zit en dat wij nu al op ons tandvlees lopen. We werken ons nu al een slag in de rondte.” Aan de andere kant heeft Anneke niet het gevoel dat de Wmo-consulenten na het gesprek wel begrijpen hoe het is om bij cliënten te werken.

Anneke vertelde in het gesprek bijvoorbeeld over de situatie van een van haar cliënten. Voor wassen krijgt zij in totaal 51 minuten. Voor een was staat 35 minuten, maar deze cliënt krijgt er vanwege beperkingen 16 minuten extra bij. “Ik vroeg hoe ik het voor elkaar moet krijgen om twee wassen en ook nog eens twee keer drogen in 51 minuten te doen? Als antwoord van een van de mensen van de gemeente kreeg ik te horen: ‘als je een tweede cliënt in dezelfde straat hebt, dan kan je toch wel even teruggaan naar de eerste cliënt voor de was.’”

Verkeerde keelgat

“Ik heb geen andere cliënt in diezelfde straat wonen en deze opmerkingen is bij alle huishoudelijke thuiszorgmedewerkers in het verkeerde keelgat geschoten. Deze opmerking moest ik zien als in ‘creatieve oplossingen denken’. Ik heb geantwoord dat wij huishoudelijke thuiszorgmedewerkers niet anders doen dan in creatieve oplossingen denken, maar door hoe de gemeente kort op de huishoudelijke thuiszorguren is het niet mogelijk meer om in creatieve oplossingen te denken. En dat deze opmerking toch echt voor mij betekende dat ik na mijn werk, in mijn vrije tijd dus, terug kan gaan naar de eerste cliënt. Onbetaald dus.”

In het verslag van het gesprek staat dat er een vraag is gesteld over waarom sommige consultenten naar aanleiding van teleurstelling over een lagere indicatie de opmerking gemaakt hebben als ‘dan moet de hulp maar wat harder werken’. ‘Waarom wordt er zo’n tactloze opmerking gemaakt, terwijl wij ons nu al drie slagen in de rondte werken?’ Als antwoord staat in het verslag: ‘We begrijpen dat zo’n opmerking zeer doet. Navraag bij enkele consulenten leverde op dat zij zich niet herkennen in de gemaakte opmerking, maar we kunnen niet uitsluiten dat deze opmerking af en toe gemaakt is.’

‘Feitelijk komt het er bij een bezuiniging ook op neer dat er harder gewerkt moet worden, doordat er bijvoorbeeld geen tijd meer is om (af en toe) een kop koffie met de cliënt te drinken of tijd te hebben voor fysiek minder zwaar werk als het doen van een incidentele boodschap. Er blijft vooral zwaar(der) huishoudelijk werk over. We hebben aan de consulenten laten weten hoe een dergelijke opmerking kan vallen, zodat ze hier voortaan rekening mee houden (voor zover dat niet al het geval is).’

Oplossingen

In het gesprek is ook gesproken over oplossingen voor een aantal problemen waar de huishoudelijke hulpen tegenaan lopen. Zo staat er in het contract met de organisaties die de huishoudelijke hulpen leveren, dat signalering onderdeel vormt van de taken van de hulpen.

Meerdere huishoudelijke hulpen hebben aangegeven dat ze daar nu geen tijd meer voor hebben en dit in hun vrije tijd doen. De gemeente is daarom in gesprek gegaan met het regionale contractbeheer en de zorgorganisaties. De hulpen kunnen hun zorgen daarom nu doorgeven bij de zorgorganisatie waar ze voor werken. 

Ook is er besproken waar eventueel vrijwilligers ingezet kunnen worden. Bijvoorbeeld als iemand behoefte heeft aan gezelschap of wanneer er boodschappen gedaan moeten worden. Deze zaken vallen meestal niet onder hulp bij het huishouden. Bij het verslag dat alle deelnemers aan het gesprek is toegestuurd, zit een sociale kaart voor ouderen, waar de verschillende mogelijkheden en contactpersonen zijn vermeld.

‘Dit werkt alleen als je bij een schoonmaakbedrijf werkt in een leeg kantoor’

Anneke blijft na het gesprek er nog steeds van overtuigd dat het KPMG normenkader niet gaat werken. “Het is getest, wordt gezegd. Met de stopwatch in de hand is gekeken hoelang het duurt om een wc schoon te maken. Dit werkt alleen als je bijvoorbeeld bij een schoonmaakbedrijf werkt en een leeg kantoor schoonmaakt.”

“Hier in de huishoudelijke thuiszorg werk je bij mensen thuis waar de situatie elke week weer anders is. Voor een huishoudelijke taak een vast aantal minuten te geven is dus niet te doen.” De wethouder heeft daar echter geen boodschap aan. Er gaat te veel geld de deur uit en de gemeente kan het niet betalen.

‘Doordat er jaarlijks inwoners uitstromen en de indicatie van de nieuwe instroom op basis van het nieuwe normenkader lager dan voorheen wordt vastgesteld én door de afname van de bestaande indicatie bij indicaties van meer dan 120 minuten, ziet het ernaar uit dat de beoogde bezuiniging gerealiseerd kan worden’, aldus zijn memo. Het gaat om een fors bedrag van 900.000 euro.

Gestegen kosten

Directe aanleiding voor de bezuiniging zijn de gestegen kosten binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). ‘Nadat de eigen bijdrage voor inwoners met één of meerdere Wmo-voorzieningen in 2019 verlaagd werd tot maximaal €17,50 per vier weken en in 2020 het abonnementstarief is ingevoerd met een eigen bijdrage van maximaal € 19,- per maand, zijn meer inwoners gebruik gaan maken van Wmo voorzieningen’, aldus het verslag van het gesprek.

‘Ook inwoners, met een hoger inkomen, die eerder zelf ondersteuning regelden. Zo is het aantal inwoners met hulp bij het huishouden via de Wmo met 35 procent toegenomen tussen eind 2018 en april 2021. Daardoor werd de gemeente gedwongen om te bezuinigingsmaatregelen te treffen. Onderdeel daarvan is het toepassen van een ander normenkader voor de indicatie hulp bij het huishouden, sober en doelmatig, maar nog steeds met het resultaat een veilig en schoon (genoeg) huis.’

*In verband met privacy is dit niet haar echte naam. Deze is bij de redactie wel bekend.

Lees ookKorten op huishoudelijke hulp steekt: ‘schoon en leefbaar huis is zo niet te doen’