In 2021 kreeg Rein Wolvetang een koninklijke onderscheiding.
In 2021 kreeg Rein Wolvetang een koninklijke onderscheiding. Foto: Gemeente Huizen

Oud-rijschoolhouder en veteraan Rein Wolvetang overleden

Mensen

HUIZEN/BLARICUM - Oud-rijschoolhouder in Huizen en veteraan Rein Wolvetang is overleden. De laatste jaren woonde hij in Blaricum.

Zijn familie laat in een advertentie in het Nieuwsblad voor Huizen vandaag weten dat hij na een periode van afnemende gezondheid op 22 februari toch nog plotseling is overleden. Het afscheid heeft in familiekring plaats gevonden.

Rein Wolvetang kreeg in 2021 nog een koninklijke onderscheiding uitgereikt voor zijn vrijwilligerswerk. Bij uitzonder werd deze door burgemeester Niek Meijer uitgereikt in zijn woning in Blaricum.

(Tekst gaat verder na de afbeelding)


Rein (m) in 2020 bij het hijsen van de vlag voor Veteranendag. Foto: Paul Schiffers

Hij kreeg de onderscheiding omdat hij sinds 2005 voorzitter was van het Huizer Veteranen Comité. Hij zet zich in voor de Nationale Veteranendag en de jaarlijkse herdenkingen. Daarnaast coördineerde hij lokale en regionale activiteiten.

Tevens was hij van 2005 tot heden vrijwilliger bij het Dienstencentrum De Brassershoeve. Hij organiseert elke week een klaverjasmiddag.

Voor het Nieuwsblad voor Huizen hebben we regelmatig met Rein Wolvetang gesproken over zijn verleden als beroepsmilitair. In 2017 spraken we hem in het kader van een verhaal over Nationale Veteranendag. Hieronder het verhaal dat we 22 juni 2017 hebben gepubliceerd:

Meelopen tijdens Nationaal Defilé Veteranendag
‘De eerste keer kreeg ik er tranen van in mijn ogen’

HUIZEN Rein Wolvetang (79) legde samen met nog vier veteranen bloemen bij de plaquette voor het gemeentehuis. Hier worden alle veteranen herdacht. Zelf diende hij in 1956 en 1957 1,5 jaar in Nieuw-Guinea. Hij was toen 18 jaar en beroepsmilitair.

“Ik ben een zogeheten oude veteraan”, zegt hij. Daarmee doelt hij op militairen die net als hij in Nieuw-Guinea gediend hebben of in Indonesië.

“In die tijd waren we vaak lang van huis. We mochten twee keer per week brieven schrijven, meer contact met het thuisfront was er niet. Tegenwoordig zijn de missies naar het buitenland vaak maar drie maanden en kunnen ze dagelijks contact hebben met thuis. Dat zijn de nieuwe veteranen.”

“Ik wilde eigenlijk machinist worden bij de marine, maar ik werd afgekeurd omdat ik kleurenblind was. Er waren vacatures voor vliegtuigmonteurs en zo ben ik plaatwerker geworden bij de Marine Luchtvaartdienst. Ik moest voor acht jaar tekenen en na mijn opleiding moest ik meteen naar Nieuw-Guinea.”

Voordat Rein vertrok kreeg hij nog verlof om onder andere een tropenuniform te regelen. “Het was daar soms wel 48 graden en we sliepen in houten hutjes met een golfplaten dak en een gat met gaas als raam.”

“Toen ik aankwam was er geen toilet, geen douche. Dagelijks kwam een tankauto langs met water met chloor, dat werd in een melkbus gedaan. ‘s Middags sprong het deksel eraf omdat het water kookte. Het waren primitieve omstandigheden.”

Gevochten heeft Rein nooit. “Eigenlijk heb ik er een goede tijd gehad, want ik speelde muziek. Ik speelde in verschillende kapellen en in een dansband. Ik heb heel Nieuw-Guinea gezien omdat we optraden voor andere militairen. Als jongen van 18 liet ik het me gewoon overkomen.”

In mei 1962 zwaaide Rein af. “Ik heb niet bijgetekend, want ik hoorde dat ik dan weer naar Nieuw-Guinea moest. Ik was inmiddels getrouwd en mijn vrouw was zwanger.”

“Degene die in mijn plaats ging, vertrok in februari en was in augustus alweer thuis. Toen werd Nieuw-Guinea aan Indonesië overgedragen. Als ik had geweten dat het zo kort zou zijn, zou ik wel mee zijn gegaan.”

Na zijn tijd als beroepsmilitair was hij niet meer zo bezig met zijn verleden. Pas toen hij met pensioen ging, had hij daar tijd voor. Nu is hij lid van het Veteranencomité in Huizen en organiseert samen met de gemeente de jaarlijkse herdenking in Huizen. Verder is hij voorzitter van de Veteranensociëteit in de Brassershoeve.

“We komen hier elke derde donderdag van de maand bij elkaar van 14.00 tot 16.30 uur.” Hij gaat nu vaker naar herdenkingen en zaterdag loopt hij mee in het Nationaal Defilé in Den Haag.

“Het wordt uitgezonden op de tv. Je herkent me makkelijk. Ik loop mee met de vereniging van de Militaire-Luchtvaart (MILU). Twee rijen met grijze pakken, daarnaast loop ik in een rij met donkerblauw jasje met grijze broek.”

“Het doet je toch wel wat als ze zes rijen dik voor je staan te klappen. De eerste keer kreeg ik er tranen van in mijn ogen. We hebben tijd ingeleverd en gevaar gelopen. Nu is daar meer aandacht voor en het is fijn om te weten dat onze inzet van toen wordt gewaardeerd.”


In de Brassershoeve in 2015 vertelde hij ook over zijn tijd in Nieuw Guinea. Archieffoto: Carin  van den Berg